Tijdens de Liberale Open Dag op zaterdag in Nieuwegein gingen VVD’ers onder meer in gesprek over de Nederlandse CO₂-heffing. In het verkiezingsprogramma van 2023 stelt de VVD voor om deze belasting te verlengen tot 2040, met als voorwaarde dat de infrastructuur op tijd gereed is.
Daar knelt het. Fabrieken die op aardgas stoken, kunnen niet elektrificeren zolang het stroomnet vol zit. Bedrijven krijgen geen vergunning voor nieuw- of verbouw zolang de stikstofuitstoot niet daalt. En zelfs als grootverbruikers op elektriciteit worden aangesloten, betalen ze daar twee tot drie keer zoveel voor als in Duitsland of Frankrijk.
Tweede Kamerlid Silvio Erkens waarschuwde een maand geleden, ‘Terwijl we ons druk maken over de volgende Haagse rel, kwijnt iets fundamenteels weg: onze industrie.’
Fabrieken sluiten. Bedrijven vertrekken. Investeringen worden stopgezet. Niet omdat bedrijven niet willen investeren, maar omdat het in Nederland niet meer loont.
Toch stemde de fractie in maart tegen een motie van CDA en SGP om de Nederlandse CO₂-heffing af te schaffen. Een lastig standpunt, dat wij echter goed begrijpen.
In het kort
- We houden ons aan de gemaakte afspraken over het verminderen van CO₂-uitstoot.
- Afschaffing van de CO₂-heffing benadeelt de bedrijven die het wél lukt om minder uit te stoten. Bedrijven die daar nog niet zijn, bijvoorbeeld vanwege de netcongestie, helpen we op een andere manier. Zo houden we de industrie in Nederland zonder de koplopers te benadelen.
- Minister Sophie Hermans is met de industrie in gesprek om betere afspraken te maken over emissiereductie. Zodra die er zijn, kan de CO₂-heffing in het totaalpakket overbodig worden. We halen er niet nu al één ding uit.
Vergroening moet lonen
Voor Liberaal Groen staat voorop dat we de uitstoot van broeikasgassen in Nederland en Europa verder verminderen. Daarvoor wenden we de markt aan: we zorgen ervoor dat de vervuiler betaalt en vergroening loont.
Een gezonde markt is constant in beweging. Als bedrijven niet meer kunnen concurreren, komt kapitaal en personeel vrij voor vernieuwing. Tegelijkertijd zien we het liefst zoveel mogelijk bedrijven hier verduurzamen. Als fabrieken naar het buitenland vertrekken en daar uitstoten, raken wij productie en werkgelegenheid kwijt zonder een positieve bijdrage te leveren aan het afremmen van de wereldwijde klimaatverandering.
In het debat over de industrie in maart merkte Silvio op dat zeven op de tien bedrijven die niet in één van de vijf grote industrieclusters van Nederland zijn gevestigd, geen aansluiting op het stroomnet kunnen krijgen:
We zien dat groene waterstof veel duurder is en in veel kleinere hoeveelheden beschikbaar is dan een aantal jaren geleden werd verwacht.
Dat betekent niet dat we niet verder gaan met het verduurzamen van onze economie, ‘maar in de tussentijd wel het realisme inbouwen dat het niet zo snel kan gaan als we misschien dachten.’
Lastenverlichting voor bedrijven
Tot nu toe hebben bedrijven die onder het Europese emissiehandelssysteem ETS vallen géén CO₂-heffingen in Nederland betaald, omdat de emissierechten sinds de invoering duurder zijn geweest dan het CO₂-heffingstarief. De verwachting is dat bedrijven dit en volgend jaar voor het eerst de heffing wel gaan betalen.
Het vorige kabinet had een verhóging van CO₂-heffing ingeboekt. Die is door het kabinet-Schoof geschrapt. Ook stond er een verhoging van de energiebelasting op aardgas ingepland. Ook die lastenverzwaring is door dit kabinet ongedaan gemaakt.
Minister van Klimaat en Groene Groei Sophie Hermans trekt nu een half miljard euro uit voor ‘indirecte kosten compensatie’ van energie-intensieve bedrijven. Ook verruimt ze de emissievrije ruimte van bedrijven; uitstoot waar geen CO₂-heffing over hoeft te worden betaald. Dat zijn geen liberaal-groene maatregelen, maar wel lastenverlichtingen van de VVD voor het bedrijfsleven.
Waarom we de heffing voorlopig houden
Als we de CO₂-heffing plotseling zouden afschaffen, vervalt de business case van vooruitstrevende bedrijven die de omslag naar duurzame energie al hebben gemaakt of aan het maken zijn. Nu afschaffen geeft ondernemers die hebben geïnvesteerd om de heffing te vermijden een concurrentienadeel. Dan zouden we als VVD de achterblijvers de hand boven het hoofd houden door de koplopers te benadelen. Dat willen we ook niet.
Nederland heeft relatief veel fossiele industrie in vergelijking met andere EU-lidstaten. Het Europese emissiehandelssysteem geeft vooralsnog onvoldoende prikkel in alle sectoren om (snel) te verduurzamen, en daarmee raken onze CO₂-reductiedoelen voor 2030 uit zicht. De CO₂-heffing moet 9 tot 16 megaton emissiereductie in 2030 opleveren. Wie pleit voor het afschaffen van de heffing, moet wat ons betreft ook met alternatieve maatregelen komen om die reductie te bereiken. Want we houden de doelstellingen vast.
Daarover is minister Hermans met de industrie in gesprek. Haar voorganger, Micky Adriaansens, zette een traject in gang dat moet leiden tot ‘maatwerkafspraken’ met de grootste uitstoters van Nederland. Met één van deze circa twintig bedrijven is inmiddels een maatwerkafspraak gemaakt. De Rijksoverheid draagt 645 miljoen euro bij aan de verduurzaming van Nobian, een producent van zout en essentiële chemicaliën. Als meer bedrijven het voorbeeld van Nobian volgen, en ambitieuze afspraken maken om te vergroenen, kan de CO₂-heffing er eerder af. Het helpt deze gesprekken volgens ons niet als overheid tijdens de wedstrijd de regels verandert.
Wat de VVD verder wil
De Tweede Kamerfractie van de VVD dringt al langer aan op het verlagen van de nettarieven. ‘Het over een langere termijn afschrijven van de kosten (amortisatie) is een logische route,’ volgens Silvio.
Zo betalen ook toekomstige gebruikers mee aan het net waar zij van gaan profiteren. Dat is cruciaal om de energierekening beheersbaar te houden voor gezinnen en bedrijven.
Voor ondernemers die flexibel om kunnen gaan met hun stroomverbruik, en lokale ‘energyhubs’ opzetten, komt er dankzij een amendement van Silvio 55 miljoen euro vrij.
Minister Hermans versnelt de vergunningverlening. Bij de start van dit kabinet duurde het gemiddeld acht tot tien jaar om een nieuwe hoogspanningsleiding of transformatorstation te realiseren. Met uitschieters tot twaalf jaar. Alleen al de vraag welke overheid — Rijk, provincie of gemeente — de vergunningen moest verlenen, leidde tot vertragingen van wel anderhalf jaar. Kleine gemeenten, met weinig capaciteit, worden ontlast, doordat Sophie de vergunningverlening naar de provincies heeft opgeschaald. Ze schaaft anderhalf jaar af van mogelijke bezwaarprocedures. En door netbeheerder TenneT efficiënter te laten werken, bijvoorbeeld door onderzoeken gelijktijdig in plaats van achter elkaar uit te voeren, heeft ze nog eens 7 tot 16 maanden tijdswinst gevonden.
Dat zijn geen mooie beloftes voor de toekomst, maar concrete besluiten die de verduurzaming van de Nederlandse economie nu verder helpen.
Bijvoorbeeld om opslag van afgevangen CO₂ in lege gasvelden onder de Noordzee mogelijk te maken. ‘De rol van CO₂-opslag wordt de komende jaren waarschijnlijk groter,’ zei Silvio in maart.
Dat is de meest kosteneffectieve optie voor de industrie om wél te verduurzamen, om niet meer CO₂ uit te stoten en die kosten te mijden, en om hier te blijven concurreren.
Die CO₂ komt in de toekomst nog van pas, leerden wij tijdens ons werkbezoek aan Planet B.io in Delft. Daar kunnen innovatieve Nederlandse biotechbedrijven namelijk duurzame brandstoffen mee maken voor vliegtuigen, maar ook polyester, voor kleding, en zelfs eiwit, voor veevoer en ingrediënten van vlees- en zuivelvervangers!