‘Van LEGO kun je alles maken’: over de circulaire economie

Martijn van Dalen

Stel je voor: alle producten worden afgebroken tot grondstoffen en weer opgebouwd tot nieuwe producten. Net als LEGO. Dat is de gedachte achter een circulaire economie.

Als campagneleider in Utrecht heb ik eerder campagne gevoerd met de slogan ‘afval = grondstof’. Dat hebben we destijds ook in het verkiezingsprogramma van de Utrechtse VVD opgeschreven. En het is volstrekt logisch. Velen van ons zijn opgevoed om zuinig om te gaan met producten, en om spullen te laten repareren als ze stuk gaan. We brengen netjes ons afval naar de gemeentewerf om daar gesorteerd te laten hergebruiken. We gooien ons GFT (of tegenwoordig GFE) in een groene of bruine kliko om als compost te kunnen hergebruiken. Papier en glas zamelden we al in toen ik nog kind was in de jaren tachtig.

Waarom recyclen?

Kortom, hergebruiken — of recyclen — doen we al heel lang. Maar het kan beter, en dat is ook nodig. Om een aantal redenen.

Allereerst kan het winnen van grondstoffen belastend zijn voor het milieu. Zelfs wanneer dat zo schoon en zuinig mogelijk gebeurt — en dat is zeker niet overal in de wereld het geval — raakt de aarde op een gegeven moment ‘op’. Dan staan de mijnen leeg.

Ook afval levert veel milieubelasting op. Denk aan het verbranden, begraven of simpelweg dumpen van vuilnis. De plastic soep in de oceanen is daar een voorbeeld van. Het recyclen van afval tot nieuwe grondstof is dus zo’n gek idee niet.

Wereldwijd wordt steeds heviger strijd gevoerd om grondstoffen. China plukt Afrika leeg, en de Amerikaanse handelsoorlogen gaan voor een groot deel over grondstoffen en basismaterialen. Reden temeer voor Europa om zuinig met grondstoffen en materialen om te gaan, en zoveel mogelijk te recyclen.

Gelukkig hebben we daar al veel infrastructuur voor. En bieden innovaties van zowel jonge als grote bedrijven kansen om nóg minder te verspillen.

Hoe?

Afval inzamelen is een taak van de gemeente. Maar ook bedrijven hebben een plicht om oude producten terug te nemen. Van het statiegeld op blikjes en flessen tot het terugnemen van elektrische apparaten, zoals een wasmachine.

Ook worden batterijen en kleine elektrische apparaten in winkels en supermarkten ingezameld. Het innemen van wat inwoners als afval verzamelen zou eigenlijk zo gemakkelijk mogelijk moeten worden gemaakt.

Dat geldt ook voor het gemeentelijk inzamelen van afval: geen aparte afvalstromen voor plastic (voorscheiding door inwoners), maar afval scheiden met een machine (nascheiding). Geen ondergrondse afvalcontainers waarvoor je een pasje nodig hebt, of een betaalsysteem per keer als je afval wegbrengt of laat ophalen, maar alle mogelijke barrières wegnemen. Kortom: zorg ervoor dat afval beschikbaar blijft als grondstof.

De volgende stap is het recyclen. We zien dat de prijs van papier is gezakt, waardoor recycling soms niet rendabel meer is. Op het moment dat de klanten van papierfabrikanten eisen dat papier (gedeeltelijk) gerecycled is, dan helpt dat in de verkoop van oud papier.

Dat kan vanuit een ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’-perspectief en hoeft niet per se via nieuwe regelgeving. Maar kijkend naar andere producten en grondstoffen, kan het ontwerpen van producten met het oog op recyclebaarheid ook helpen: producten zo ontwerpen dat ze met gemak kunnen worden hergebruikt. Bijvoorbeeld geen chipszakken meer waarin aluminium en plastic aan elkaar worden vastgeplakt. Daarmee ligt er ook een verantwoordelijkheid bij producenten, en specifiek bij de producenten van verpakkingsmateriaal.

Dat geldt ook voor de wijze van inkopen van grondstoffen: geef als bedrijf het goede voorbeeld door gerecyclede grondstoffen in te kopen en maak daar afspraken over binnen je branche. Wacht niet totdat de overheid met nieuwe wetten en regels komt.

Wat de overheid kan doen

Wel kan de overheid ervoor zorgen dat overbodige regelgeving wordt weggenomen, zodat afval sneller en vaker kan worden hergebruikt.

Lokale overheden kunnen bijvoorbeeld op bedrijventerreinen ruimte geven aan ondernemers die recyclen. Provincies kunnen hier (meer) rekening mee houden in hun vergunningenbeleid.

Ook voor de invoer en uitvoer van afval, en daarmee het creëren van een markt (binnen Europa), is ruimte nodig. Soms kan een producent in Duitsland wellicht bepaalde afvalstromen beter recyclen. Specifiek voor circulair bouwen helpt een grondstoffenpaspoort bij het slopen en recyclen van bouwmaterialen en het stellen van eisen aan circulair bouwen.

Tot slot is er ruimte nodig voor start-ups die met nieuwe innovaties afval omzetten in grondstoffen. Investeren in start-ups en scale-ups is daarom van belang. De Green Entrepreneurs Pitch van Liberaal Groen geeft deze ondernemers een podium. Overheidsinstanties kunnen optreden als launching customer van dit soort bedrijven.

Kortom: het is niet alleen logisch, maar ook nodig om slimmer om te gaan met afval. Het is net alsof je een LEGO-bouwwerk afbreekt en met de steentjes weer iets nieuws bouwt. Met een goed functionerende circulaire economie kunnen we met minder grondstoffen meer welvaart genereren — oftewel: groene groei!